Morgen krijg ik bezoek van een aantal wetenschappers die het onderwerp vergeving onderzoeken.
Deze studie is al eerder uitgevoerd onder gelovigen en deze studie willen ze er naast leggen; Hoe werkt vergeving, van de fouten van je ouders in het specifiek, voor mensen die niet gelovig zijn.
Voor mij is vergeving geen besluit wat voor de rest van het leven vast staat. Het is afhankelijk van allerlei factoren, en een beslissing die je telkens opnieuw moet nemen.
Ik heb veel mensen vergeven om ze op een later moment weer intens te haten.
Geprobeerd het te vergeten maar bij een volgende onenigheid de pijn toch weer omhoog voelen borrelen.
Ik heb wel eens iemand vergeven maar in een ruzie met een compleet ongerelateerd persoon, dat weggestopte venijn geprojecteerd op de nieuwe situatie.
In het bijzonder mijn ouders. Die vast hun uiterste best gedaan hebben te werken met de materialen die ze voorhanden hadden. Maar niet perfect zijn en daarmee mijn welzijn niet altijd voorop hebben kunnen zetten.
Dat is voor mij het beste argument om gedane zaken mijn huidige leven niet te laten beïnvloeden.
Maar dat betekent niet dat ik ze niets meer kwalijk neem op de momenten dat de herinnering wordt aangeraakt.
En dat is ook zeker niet vanzelf gegaan.
In het geval van mijn moeder heeft het tot ver na haar overlijden geduurd voor ik afstand kon nemen van de pijn.
Ik heb op mijn veertiende het contact met haar verbroken.
Kort daarna heb ik toch weer contact gemaakt. Maar niet om het uit te praten, ik wilde dat ze haar fouten toe zou geven zodat ik mijn verdriet erkent zou voelen. Dit gesprek ging natuurlijk niet zoals ik had gehoopt. Het is een onrealistische verwachting om in een periode waar alles overhoop ligt te denken dat de ander de hand in eigen boezem zal steken en de verantwoordelijkheid voor de beschuldigingen zal nemen. Ze minimaliseerde wat ik haar kwalijk nam. Wat mijn boosheid voedde. En ik het gesprek met een rot opmerking heb beëindigd en snel de deur uit ben gestormd. Dat ik niet alleen was gekomen had mij de moed gegeven de pijn uit te spreken, maar heeft mijn moeder op dat moment in een hoek gedreven waar ontkenning nog de enige mogelijkheid was om haar gezicht te redden.
Jaren later kwam ik pas tot dat inzicht. Het heeft mij op dat moment wel geholpen. Ik kon makkelijker accepteren dat de ontstane breuk er was, want ik kon de verantwoordelijkheid daarvoor nu bij haar leggen. Zij wilde immers niet erkennen wat er was gebeurt en daarmee wees ze mij af. Ik had mijn best toch gedaan?
En het feit dat ik met zo’n onaardige opmerking was vertrokken gaf mij het gevoel de situatie te beheersen en daarmee de kans om van kind naar zelfstandig mens te groeien.
Jaren later kreeg ik bericht dat mijn familie op zoek was naar mij. De kant van mijn moeder. Want ze was ongeneeslijk ziek en had niet lang meer te leven. Ik zal een jaar of 22, 23 zijn geweest.
Op dat moment moest ik kiezen. Het contact herstellen of afhouden. Mijn omgeving was met mij eens dat ik het beste kon gaan, want dan kon ik er later geen spijt van krijgen. Wat op zich een redelijk klinkend argument is.
De band was er niet, ik ben dan ook niet gegaan voor haar, maar voor mijzelf. Mijzelf voor de gek houdend dat het ook de antwoorden kon opleveren die ik jaren eerder had willen krijgen. En dat ik genoegdoening zou krijgen. Het zou misschien zelfs de littekens weg halen die mij continue treiterden.
Ik besef dat het niet hebben van een connectie met mijn moeder geen makkelijk voor te stellen situatie is.
Maar die band heeft vanaf mijn geboorte nooit kunnen groeien. Hij is er nooit geweest. Ik heb geen emoties ontwikkeld die mij wijzen op morele zaken als het is toch je moeder, of als kind heb je de verantwoordelijkheid om je ouders te helpen omdat zij ook jaren van hun leven hebben besteed aan het opvoeden, steunen, helpen en beschermen van hun kind.
En ik besef dat het niet ontwikkelen van die band ook heeft gezorgd dat ik bepaalde vaardigheden mis. Vaardigheden die voor anderen geen vaardigheid maar een ontwikkeld talent zijn. Interesse tonen, meeleven, emotionele banden smeden, het komt bij mij niet vanzelf. Vandaar mijn mateloze interesse in psychologie, dat helpt om relaties te begrijpen zoals een gemiddeld mens ze onderhoud en zo toch connectie met de wereld te maken.
De terugkeer naar het dorp van mijn moeder was een teleurstelling. Ze woonde op dat moment bij mijn oma in huis.
Ik ging er vanuit dat ik een vrouw zou aantreffen die geveld was door de kanker en doodziek was. Tot mijn verbazing zat ze aangekleed en opgemaakt in de woonkamer met in de ene hand een sigaret en de andere een fles bier.
Ik voelde mij redelijk belazerd op dat moment. Maar vanwege de hoop op antwoorden ben ik gebleven en heb mijn beste beentje voor gezet. Uit ons gesprek bleek dat ze wel terminaal ziek was. Er was een kwaadaardige tumor in haar keel/nek ontdekt. Waarna ze had besloten dat ze geen behandeling wilde. Tegen de tijd dat ik was geïnformeerd was haar toestand al zo verslechterd dat het een kwestie van weken was voor ze zou sterven.
Dit heeft weer een enorme woede bij mij veroorzaakt. Voor mijn gevoel kneep ze ertussenuit. Kreeg ze een ga-verder-naar-start-kaart zonder dat ze zich voor de consequenties van haar keuzes hoefde te verantwoorden. Dat vond ik zo oneerlijk. Ik had recht op genoegdoening, op een emotionele schadevergoeding. En zij kon nu weer mijn pijn en verdriet ontkennen.
Ik stond met mijn rug tegen de muur. Want een doodzieke vrouw aan een verhoor en mijn oordeel onderwerpen, dat doe je nu eenmaal niet. Weglopen en weer de band verbreken kon ook niet, want tja wie weet kreeg ik daar later spijt van.
En zo werd het redelijk klinkende argument om te gaan, de morele beperking waardoor ik mijn verdriet moest inslikken en het moest doen laten voorkomen dat ik om haar gaf.
Niet veel later overleed ze.
Mijn boosheid over deze gebeurtenis heeft langer geduurd dan de tijd die we nog met elkaar hebben doorgebracht.
Nog jaren.
In de tijd voordat ik wist dat ze zo ziek was, was ik er eigenlijk niet zo mee bezig. Ik had het haar niet vergeven, ik was het ook niet vergeten, maar ik had wel besloten dat ze voor mij al dood was. De eerder benoemde littekens zeurden wel, maar ik weigerde om haar toe te laten in mijn gedachten. Ik focuste mij op de gevolgen en maakte mijzelf daarmee slachtoffer en overwinnaar waar ik graag over vertelde. Ik was zo trots dat wanneer iemand durfde te huilen om iets ik daar was om te vertellen dat het peanuts was en dat je het best contacten kunt verbreken om zo als winnaar uit de situatie te verrijzen. En gekwetst als ik zag hoeveel warmte en liefde er tussen mensen kon bestaan met in het bijzonder binnen families.
Het inzien van dit gedrag heeft er voor gezorgd dat ik verder kon met vergeven.
Niet omdat ik van mening was dat mij geen onrecht was aangedaan maar omdat ik besefte dat mijn reden voor vergeving gebaseerd was op het feit dat ik erkenning wilde. En niet omdat ik het af wilde sluiten. Ik wilde juist alle wonden bij alle betrokken zo ver mogelijk open rijten.
Ik denk dat om te kunnen vergeven je eerst van je wrok af moet komen.
Een wijsheid die ik jaren eerder had gelezen in een boek over sjamanisme is op toen een hele belangrijke gebleken.
Niemand is het waard om te haten.
Daarmee predikt hij geen vergiffenis of een boodschap van liefde. Maar een uitnodiging tot zelfbehoud.
Als iemand jou iets heeft aangedaan waardoor jij gekwetst bent geraakt en je gaat die persoon daarom haten, steek je energie in iemand die dat kennelijk niet waard is. Waarom zou je iemand die je kwetst nog meer willen geven?
Die energie kun je beter in de mensen steken die dat wel waard zijn en in jezelf.
Na het herinneren van deze wijsheid en de wil om het voorgoed af te sluiten kon ik dit in de praktijk brengen.
Als ik opmerkte dat de negatieve zaken mijn leven begonnen te beïnvloeden probeerde ik aan de rem te trekken.
Dat ging niet van de een op de andere dag, net als alles wat je moet leren kostte het oefening, vallen en opstaan, tot ik geen oefening meer was maar een default instelling.
Wat het overigens niet makkelijker maakte om mijn vader te vergeven. Het werkte in zijn voordeel dat hij in mijn dakloze periodes af en toe verscheen met wat eten en andere noodzakelijkheden.
Tot een bepaalde hoogte. Want hij deed dus wel iets, maar zijn dakloze kind een thuis bieden viel daar niet onder. Maar het zorgde wel dat het contact nooit volledig werd verbroken.
Het zorgde echter ook dat de pijn uit het verleden actueel bleef en soms zelfs mijn dagen volledig wist te ontregelen als hij mij afwees.
Het maakte mij ook hyper alert op afwijzing in z’n geheel. En voelde het daardoor in alle facetten van mijn leven, ook als dit niet het geval was.
Het heeft nog een aantal jaar en verschillende vervelende ervaringen geduurd voor ik een manier vond om hier grenzen in te stellen.
Ik bepaal nu de frequentie van contact, hoe persoonlijk dat is mbt het delen van mijn leven, en dat het contact enkel nog via e-mail plaats vind.
Hierdoor heb ik hem kunnen vergeven.
Want dat is uiteindelijk de definitie van vergeven voor mij. Dat wat gebeurt is achter mij kunnen laten.
De gevolgen draag ik mee, maar beïnvloeden mijn leven niet meer op een negatieve wijze. Het contact is er nog.
En ik kan niet nog eens gekwetst worden door zijn tekortkomingen.
Ik heb de regie, de controle. En hij is welkom om te delen wat hij wil, of juist ergens niet op te reageren.
Vergeving heeft mij gemotiveerd om op zoek te gaan naar antwoorden om nieuwe dingen te leren, en nieuwe vaardigheden aan mijn leven toe te voegen waar ik de rest van mijn leven profijt van heb.
Ik denk dat dit echter wel heel persoonlijk is, en voor mij de manier was om er mee te leren leven. En dat het niet hebben van een echte band met beiden dit mogelijk heeft gemaakt.
Maar wellicht is mijn ervaring zinvol voor mensen in een vergelijkbare situatie, en anders was het heel leuk om dit proces eens te analyseren, de verschillende pogingen eens per stuk te bekijken, de niet effectieve manieren op te biechten en mijn gedachten hierover te ordenen.