de diversiteit
zelfst.naamw. (v.)Uitspraak:
[divɛrzi‘tɛit]
verscheidenheid
Voorbeelden:
`We moeten diversiteit in het personeelsbestand aanbrengen: er werken hier alleen maar blanke mannen.`,
`Op de markt vind je een diversiteit aan producten.`
Het is prideweek. We vieren dat we vrij zijn om te zijn wie we willen. En we staan stil bij het feit dat dat op veel plekken op de wereld nog niet zo is.
Daarom wil ik het over diversiteit in Nederland hebben en de verdraagzaamheid die daar bij hoort. We zijn nog steeds een kneuterig onbehouwen volk wat roept dat we iedereen accepteren, en daar achteraan denken ” Als je maar normaal doet”.
Dat laatste blijkt uit de cijfers over racisme, discriminatie, lgbtqi-gerelateerd geweld én eenzaamheid. Eenzaamheid wordt af en toe van stal gehaald voor een tranentrekker van een actie, met zielig kijkende bejaarden achter een magnetron maaltijd. Daarom wil ik je het verhaal van Sandra vertellen. Ze is net veertig geworden, gezond, blank en heteroseksueel. Doorsnee zou je zeggen. Ze is af en toe wat bot, neemt geen blad voor haar mond, je zou het eigengereid kunnen noemen. Zo kenden haar ouders haar ook toen ze nog klein was. Dit is haar verhaal, over hoe zij altijd net té divers was……
Sandra, een meisje van 13 jaren jong, was volgens haar ouders, een uitbundige, creatieve, slimme en lieve meid. Op school was Sandra stil, teruggetrokken. Ze had geleerd dat ze beter kon proberen om onzichtbaar te zijn. Pestkoppen hadden het dagelijks op haar gemunt. Niets zeggen, lokt ook niets uit. Waarom ze gepest werd wist ze zelf ook niet. Misschien omdat ze liever naar Genesis luisterde en aan het tekenen was dan naar tictoc video’s keek, of omdat ze niet wist dat Enzo Knol een nieuwe video had gemaakt.
Haar ouders en leraren hadden het niet in de gaten. Op een dag dat ze het alleen zijn op een school vol leeftijdsgenoten niet langer verdroeg probeerde ze aansluiting te zoeken. Wat onhandig ging ze bij een paar andere meisjes staan, lachte mee en maakte complimentjes. De meisjes kenden echter geen genade en maakten haar luidkeels belachelijk. Telefoons werden op haar gericht, een aanmoediging om er nog een schep bovenop te doen en die avond was ze een hit op instagram. Ze ging stuk van verdriet.
Haar ouders hoorden het via via, zelf durfde ze het niet te vertellen. Maar ook zij wisten niet wat ze moesten doen. Ze was gewoon een leuke meid, wat kun je nog meer?
“Gelukkig is het weekend, ze zijn het maandag vast vergeten”.
Maar wat even werd vergeten was dat het pesten online vrolijk verder ging. Memes werden gepost, met lijven van dikke naakte vrouwen en haar gezicht erop geplakt. Dat waren de meest onschuldige….
Sandra kreeg het, ondanks alles, voor elkaar om haar diploma te halen. Ze vond een baan als productiemedewerker bij een groot bedrijf, ging op kamers wonen en dacht na over de toekomst. Dit was even heel leuk en nieuw, tot haar collega’s besloten dat ze er niet bij hoorde. Ze werd weggestuurd als ze in de kantine wilde aanschuiven, klachten die ronduit gelogen waren werden bij de leidinggevende gemeld. Ze moest op gesprek komen, waarbij het gesprek werd afgesloten met de woorden ” We kunnen dit niet tolereren, het is beter dat je nu vertrekt”. Sandra voelde zich machteloos tegen alle onvriendelijke mensen met wie ze in aanraking kwam. Mannen leken aan te voelen hoe erg ze naar wat vriendelijkheid hunkerde. De ene foute man na de andere verscheen en verdween in haar leven. Een vaste baan leek een onmogelijkheid. Meestal vertrok ze zelf, als ze het wel een fijne plek vond was het, na een aantal tijdelijke contracten, de werkgever die haar vriendelijk meedeelde dat haar contract niet werd verlengd. Dat vonden ze allemaal vreselijk vervelend voor haar. “Je vindt vast snel iets anders, bedankt voor je inzet”, zeiden ze dan terwijl ze handschuddend Sandra het kantoor probeerden uit te werken voordat er tranen kwamen.
Uiteindelijk besloot ze hulp te zoeken. De huisarts begreep in eerste instantie niet wat het probleem was. Sandra zei uit wanhoop dat ze een einde aan haar leven zou maken als niemand haar wilde helpen. Dat was een toverwoord. Na een paar weken lag er een uitnodiging van de ggz instellingen in haar stad op de mat.
Zes jaar later:
Sandra zat stil in een hoek, ze deed alsof ze een boek zat te lezen. In werkelijkheid was ze hyper alert op de mensen om haar heen. Een vrouw van een jaar of 40 kwam op haar aflopen. “Geef me een peuk, ik heb niks meer”. Sandra rookte niet, toch haalde ze snel een pakje shag uit haar tas. Ze gaf het aan de vrouw. Die keek erin. “Stof! Ik vroeg shag, geen afval!”, en gooide het pakje in het gezicht van Sandra. Die had haar armen al voor haar gezicht maar kon niet voorkomen dat de shag in haar haren terecht kwam. Dit was dag 7 in de psychiatrische kliniek, de derde opname in 1,5 jaar.
Ze had nu borderline, met ernstige afhankelijkheid problematiek, psychose gevoeligheid, een laag iq, ptss en anorexia. Dat laatste klopte.
15.00: het blok SoVa begon. Ze veinsde interesse in de wijze lessen van de therapeut. De woorden kon ze tegenwoordig dromen. De verhalen van de andere cliënten ook. Ze hoopte dat er dit blok niemand een crisis kreeg. Drama was ook een blok, gegeven door een grijze dame met teveel parfum op en de nieuwe. Een jonge vent, net van school, vol idealen. Maar drama duurde in de kliniek eigenlijk alle uren van de dag. .
3 jaar later: Sandra was nu 29 jaar. Woonde samen met haar nieuwe vriend en kreeg nu een uitkering. Dat vond haar nieuwe vriend heel fijn. Zijn vrienden ook. Therapie 12 was al weer even geleden. Haar behandelaar vond dat ze niet goed meewerkte, en evaluatie gesprekken draaiden uit op de stellige mededeling dat ze alleen kon worden geholpen als ze dat zelf ook wilde. En dat ze echt meer inzet moest tonen. Sandra was vooral boos. Ze voelde zich onwelkom, ongewenst, in de steek gelaten. Ze blafte haar ouders regelmatig af waardoor dat contact ook schaars was geworden. Haar grootste prestatie was haar diagnose score, afgelopen jaar had ze er weer twee nieuwe bij, adhd en pnao, ofzo, want ze had werkelijk geen idee wat dat inhield.
Huiselijk geweld, misbruik, burenruzies, verslaving, dakloosheid, ze moest het allemaal nog meemaken vóór er iemand op haar pad kwam die zich niet liet leiden door de eerste indruk, of de gespreksverslagen in haar, nu uitpuilende, dossiers.
Het was Paul die voor het eerst nadacht over de dingen die Sandra hem had toevertrouwd. Een psycholoog en onderzoeker aan de Radboud universiteit. Dat deze twee elkaar tegen kwamen was al een klein wonder opz zichzelf. Ze had op een online oproep gereageerd waarin werd gezocht naar vrouwen die over hun abortus wilden praten, om zo de psychologische gevolgen beter in kaart te brengen. De student die het onderzoek coördineerde had haar verhaal online, anoniem gedeeld. Het was een schokkend verhaal en werd al snel 100-den keren gedeeld. Toen Paul het las, voelde hij de drang om uit te zoeken of hij de vrouw uit het verhaal kon vinden. En dat was hem gelukt. Nadat Sandra toestemming had gegeven aan de onderzoekers om haar emailadres te delen hebben ze gepraat. Lang gepraat. Sandra was in het begin vooral aan het woord. Paul vroeg soms iets, en al kreeg hij vaak te horen dat ze er niet dieper op in durfde te gaan, hij bleef aandachtig luisteren.
Deze gesprekken waren voor Sandra een enorme opluchting. Ze voelde zich gezien. En verwarde deze gevoelens met verliefdheid. Paul was hier echter al lang op voorbereid, en leidde het in goede banen. Het duurde even voordat ze de gesprekken weer konden hervatten, Sandra voelde zich voor de zoveelste keer afgewezen, maar Paul zette door. Stuurde haar de onderzoeken en sites die overdrachtsgevoelens behandelden, welke Sandra weer met plezier las. Hij vertelde haar dat er geen sprake was van een laag iq, eerder het tegenovergestelde. Ze geloofde hem niet, wel merkte ze zelf op dat ze geen enkele moeite had met het lezen van de wetenschappelijke artikelen. Ze durfde er zelf niet over te beginnen, gelukkig had Paul door dat ze er plezier in had deze, af en toe, gortdroge kost door te spitten en te bespreken en wist dat haar zelfvertrouwen hier baat bij had.
Na een aantal maanden van digitaal contact, via email, beeldbellen wilde Sandra niet, nodigde Paul haar uit om bij een bevriende collega op gesprek te gaan. Niet voor koffie. Maar om te zien in hoeverre er een onderzoek mogelijk was naar hoogbegaafdheid en wellicht wat kenmerken van ass, die hij vermoedde.
Sandra kapte het contact direct af. Ze kende die persoonlijkheid onderzoeken ondertussen wel, en zat niet op een nieuwe diagnose te wachten. Toch was er een zaadje gepland.
Ze begon haar eigen onderzoek. Ze dook in de boeken, websites, studies, verhalen van ervaringsdeskundigen, en kwam na een aantal maanden terug in Paul’s email box:
Hallo Paul,
Mijn excuses dat ik niet heb gereageerd op je laatste email.
Ik wil je bedanken.
Ik heb geen ass, ik ben niet hoogbegaafd. Ook heb ik geen borderline of enige andere stoornis die ik afgelopen jaren heb mogen ontvangen. En dat weet ik dankzij jou. Ik geloof dat ik wellicht niet helemaal dezelfde bedrading als de gemiddelde mens heb, wat wel een logische verklaring is voor het afwijzende gedrag van de personen om mij heen, maar dat is geen stoornis of aandoening.
Dankzij jou heb ik dit kunnen leren. Heb ik stukken en boeken gelezen waar ik anders nooit aan had durven beginnen. Ik denk dat er een hoop leed was voorkomen als de knappe koppen, die mij afgelopen jaren hebben behandeld, ook in staat waren geweest zich in deze materie te verdiepen, gelukkig kwam je op mijn pad.
Ik ben een blog begonnen om mijn ervaringen te delen, en heb bij het uwv onderwijssubsidie aangevraagd. Ik ga terug naar school!
Vriendelijke groet,
Sandra.
Vandaag de dag is Sandra nog steeds zoekende naar haar plek in de wereld.
Ze woont nu alleen, met een schildpad als enige huisgenoot. School bleek sociaal gezien onhaalbaar. Toen het uwv en de gemeente merkten dat ze bezig was met haar terugkeer in de maatschappij liep ze tegen allerlei onzinnige bureaucratie aan, zo moest ze alsnog een tegenprestatie gaan leveren in ruil voor het ontvangen van een uitkering. Daarom werkt ze nu elke dag een paar uurtjes bij de kringloopwinkel. Ze had zich er boos over gemaakt maar was te moe om de strijd aan te gaan. Ze leest graag, haar blogs worden soms opgemerkt, en af en toe mailt ze nog wel eens een reactie op een mail van Paul. Hij is in de verte aanwezig, op een prettige afstand, en toch nog steeds een enorme steun.
En als ze op het werk een slechte dag heeft, tegen het al maar herhalende onbegrip van anderen aanloopt, zegt ze tegen zichzelf:
“Och, het is beter dan werken voor een bedrijf waar je je in alle mogelijke bochten moet wringen voor een contractverlenging, of nog erger, de sociale werkplaats. Toch fijn dat ik daar toen nog te ziek voor was…” en grinnikt dan zachtjes om haar eigen sarcasme.
Diversiteit is een feit en goed verborgen door een heleboel mensen. Als we al iets durven te delen kleden we het in met ” je zult me wel gek vinden maar…niet lachen hoor maar…” omdat we allemaal te goed weten hoe hard we voor elkaar zijn.
Dit verhaal is gebaseerd op verschillende verhalen uit de praktijk. Sandra is een creatie van mijn hoofd, mocht iemand zich er in herkennen of een ander, dan rust dat louter op toeval…. of eigenlijk op statistische waarschijnlijkheid.